Tijdens ‘NL doet’ hebben wij dit schooljaar onder andere een rekenveld aangebracht op ons schoolplein. Tijdens de studieavond ‘Dynamische schooldag’ heb ik uitleg gekregen over het werken met een rekenveld. Veel leerkrachten noemen dit veld een honderdveld, alleen door dit zo te noemen is het alleen mogelijk om de cijfers 1 t/m 100 neer te zetten in dit veld. Door het een rekenveld te noemen zijn er meer mogelijkheden. Hieronder een aantal voorbeelden.
- In de vakken van het rekenveld staan de getallen 1 t/m 100. De kinderen springen sprongen van 2, 5, 10 enz. Ook is het mogelijk om niet alle cijfers in het rekenveld te zetten, maar alleen de cijfers horend bij de verschillende sprongen.
- Voor deze activiteit zijn kaarten nodig met bijvoorbeeld keersommen, plussommen en minsommen (t/m 100), aangepast op het niveau van de kinderen. De bedoeling is eenvoudig: de kinderen pakken een kaartje, rekenen de som uit en leggen het kaartje in het juiste vak van het rekenveld.
- In rijen staan de antwoorden van een tafel (in dit voorbeeld de tafel van 3). Bij sommige rijen zijn getallen weggelaten (waar nodig kunnen de kinderen ‘spieken’ bij de andere rijen). De kinderen springen/huppelen/hinkelen over de getallen en noemen het getal hardop. Als er geen getal staat, moet het getal wel hardop genoemd worden (automatiseren van de tafels).
- De getallenrij (vanuit de tafels of vanuit de telrij) staan in rijen op het rekenveld geschreven. In dit voorbeeld wordt uitgegaan van de telrij t/m 10. Ieder kind gaat in een vak staan. Het eerste kind heeft de bal en geeft deze door naar het volgende kind. Als de bal doorgegeven wordt moet het getal genoemd worden. Heeft het kind de bal doorgegeven gaat hij/zij naar het eerstvolgende lege getal/vak. Ook bij deze activiteit kunnen getallen weggelaten worden en kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van heen- en terugtellen.
Juf Laura 